Mevrouw Deckers-van Lamoen zit al mooi opgemaakt klaar voor de foto. Ze heeft een A4-tje vol geschreven, ter ondersteuning van haar verhaal. Ze was 18 jaar toen de oorlog begon,’’ dat is dus 70 jaar geleden, zegt ze, want ik ben nu 88 jaar’’, maar ik weet het allemaal nog wel.
Mevrouw van Lamoen 1922 is opgegroeid in het Broek, dat valt onder Beugt, een buurtschap te Dinther, op de boerderij van haar ouders. Wij waren thuis met vijf jongens en vier meisjes en mijn vader werkte bij de CHV. Het was zwaar want elke dag moest er eten zijn voor 11 personen.
We hadden niet zoveel: groenten en een paar kippen voor een eitje en een varken dat we stiekem slachtten, maar er was genoeg te eten.
Vader bakte zelf brood zolang we meel hadden. Later haalden we brood bij de bakker op de bon en met die bon, daar moest je een hele maand mee doen, dus daar moest je heel erg zuinig mee zijn.
Naar de bakker was 5 kwartier lopen en op een dag ging ik met de fiets brood halen en op de terugweg hielden Duitsers mij aan.
‘’Mijn brood mocht ik houden maar mijn fiets moest ik afgeven. Ik kreeg flink op mijn donder van ons moeder’’. We hadden maar twee fietsen met z’n allen. Dat waren fietsen op autobanden, je trapte je een ongeluk en niet op verharde wegen, want die waren er toen nog niet, maar op zandpaden. De oudsten gingen toen al werken dus dat was een ramp.
De Duitsers jatten alles wat los en vast zat, paarden, fietsen, karren, alles namen ze mee.
We waren heel erg bang, bij een luchtalarm zaten we in de schuilkelder en op een keer moesten we zelfs vluchten.
De Duitse tanks stonden bij ons voor de deur. Zes weken zat de familie van Lamoen ondergedoken en toen het wat rustiger werd durfden we weer naar huis.
Wat waren wij blij toen de Engelsen kwamen. Maar het was toch nog link als er ’’ vliegende bommen’’ overkwamen. Dan moesten we plat op de grond gaan liggen, dat was nog zeker zo erg als de oorlog zelf.
We konden ook niet meer naar de kerk, die was kapot geschoten. Bij Januske van der Heijden in het café werd af en toe een mis opgedragen of de rozenkrans gebeden.
Het was armoe troef, kleding of een kussensloop werden gemaakt van zakken van de CHV.
Als jonge meid werkte van Lamoen in Heesch bij de Spar voor één gulden per week. Je werkte van 7.00 tot 20.00 uur .’’ Ik heb veul moeten doen voor wennig geld’’.
De oorlog heeft veel indruk op haar gemaakt, ze weet het nog als de dag van gisteren.
Door:Wilma van Zoggel
Foto Wim van der Lubbe