100906-Toon_van_Gemert_4_MediumToon van Gemert (1920) is de laatste die ons zijn herinneringen van de oorlog vertelt. Toon groeide op in Vorstenbosch met vier zusjes en vier broers. ’’Ik zat op een gemengde school, maar we zaten wel apart, dus dat was heel modern voor die tijd. Mensen waren heel arm, maar iedereen hielp elkaar. Vader verdiende de kost bij de NCB fabriek  en mijn oudste broers werkten als boerenknecht bij boeren.

’’ Maar ik wilde dat perse niet, ik had niet voor niets voor timmerman geleerd’’.


Op 14-jarige leeftijd ging Toon van de lagere school en toen naar Veghel naar de avondschool, een soort ambachtschool. Op zaterdag werd er les gegeven in bouwtekenen. ’’ In die tijd werkte ik al bij van den Elzen in Uden’’. Toen de oorlog uitbrak was van Gemert  20 jaar. In de oorlog werd er gewoon doorgewerkt zolang de baas werk had. Ik bleef alleen over, de anderen moesten gaan werken op vliegveld Volkel.
Later kwam ik terecht bij Raaijmakers wagenbouw en maakten we gewone wagens maar ook woonwagens’’.

Het eerste jaar van de oorlog kreeg iedereen een stamkaart (legitimatie).
In 1942 moesten die kaarten weer terug om er een duimafdruk op te zetten. Eigenlijk had Toon dienstplicht, maar hij dook onder, bleef thuis. Van de ondergrondse kreeg hij een vals paspoort. Van hen kreeg hij ook het bericht als er gevaar dreigde. Dan bleef hij nooit in huis maar zocht buiten een veilig heenkomen, sliep dan in de buitenlucht.
We hebben ooit met zeven man in een kuil gelegen bij de Bedafse bergen, daar kon je gewoon in staan, zo groot. De kuil was afgedekt met balken en planken en grond erover en afgedekt met gras en dan nog een grote kei erop. Niemand had door dat daar zo’n grote kuil was. Onder de grond hadden we een loopgracht gegraven zodat je daar naar toe kon kruipen.
Je werd slimmer en we durfden ook steeds meer. We luisterden ook naar de radio en zo hoorden we dat er bombardementen gepland waren, de zogenaamde  ’’dolle dinsdag’’  en die dag ging ik niet werken. Dat was maar goed ook want alles werd platgebombardeerd, er was niets meer over van de werkplaats en de huizen die eromheen stonden.

In de oorlog heeft Toon ook nog zijn middenstandsdiploma gehaald.
Dat was nog een hachelijke onderneming.’’ Samen met mijn vader moest ik naar Eindhoven om examen te doen.
Daar aangekomen stikte het van de Duitsers en daar moesten wij tussendoor lopen. Ik deed het in mijn broek van de schrik, bang om gearresteerd te worden met vals paspoort. Ik dacht dat je het aan mijn gezicht kon zien. Maar ik slaagde vlot’’.
Eigenlijk moest van Gemert in Duitsland werken en daardoor was er altijd de dreiging dat er een inval kwam door de Duitsers. Daar werd zijn moeder zo zenuwachtig van en op een dag besloot Toon om een kist te timmeren, voor als het nodig was om te vluchten. In die kist zat wat kleding en schoenen, voor de eerste levensbehoeften.
Na de oorlog werden de bouwtekeningen ( prachtig met Oost-Indische inkt overgetrokken) daar in bewaard.
Pas in 2004, toen Toon in Ter Weer ging wonen werd de kist met tekeningen opgeruimd. Hij kon er al die tijd geen afstand van doen. Een herinnering aan de oorlog.

Door: Wilma van Zoggel
Foto: Wim van der Lubbe