Het tuingedeelte van de Abdij, in totaal ca. 6 ha, bestaat globaal uit twee delen, een parkgedeelte met oude houtopstanden en een deel dat in 2001 is aangelegd als natuurterrein/vlindertuin.
De natuurtuin is vrij toegankelijk voor het publiek, terwijl het oudere gedeelte alleen in overleg kan worden bezocht. Het IVN levert een aanmerkelijke bijdrage in het onderhoud en de monitoring van de natuurtuin.
De ontdekking van een kolonie Grootoorvleermuizen in de toren van de Abdij heeft er toe geleid de vleermuis te kiezen als ambassadeursoort om de biodiversiteit rond de Abdij te vergroten en zichtbaar te maken.
Uit een inventarisatie op het terrein is de suggestie naar voren gekomen om een aanleg te realiseren van een winterverblijf voor vleermuizen, een vleermuiskelder. Voor de aanleg van de kelder moesten een aantal oude coniferen wijken, bovenop de kelder zal inheemse beplanting worden teruggebracht. In het parkgedeelte van de Abdij liggen twee, ca 75 jaar oude, poelen die worden opgeschoond. Door de grote hoeveelheid blad en ander organisch materiaal zijn deze poelen ongeschikt geworden voor amfibieën. Er zijn geen gegevens bekend van amfibieën op het terrein, wel zijn er waarnemingen van kamsalamanders bekend in de omgeving van de Abdij.