Piet is werkloos, zoals er vandaag velen zijn. ‘Als ik weer een baan heb dan kan ik met mijn gezin fijn op vakantie… Als ik wat meer te makke heb, dan hoef ik niet bij alle uitgaven zo na te denken… Als…’ Wij weten allemaal dat Piet nog heel lang zich van alles kan voorstellen, maar dat het hem niets oplevert, en zijn gezin ook niet.
Wie naar boven blijft staren, verzet geen stap. Piet niet, en de leerlingen van Jezus ook niet. Natuurlijk willen zij die Jezus met wie ze zoveel hebben meegemaakt, bij zich houden. En als Hij zich dan terugtrekt, ongrijpbaar wordt, dan willen zij steeds maar blijven uitzien naar het moment waarop Hij weer terugkomt. Dat heeft hun Jezus toch beloofd? ‘Eens – als het einde der tijden is aangebroken – zal Ik weer terugkeren, in heerlijkheid’, heeft Hij gezegd. Maar moet je hierop blijven wachten? Wie naar boven blijft staren, verzet geen stap.
Wat te doen? Als Jezus zich terugtrekt naar daar waar Hij vandaan gekomen is, dan geeft Hij zijn vrienden een laatste opdracht mee. De Blijde Bodschap uitdragen, overal, over heel de wereld. Mensen beter maken. Neen, ze hoeven niet allemaal dokter of verpleegkundige te worden. Mensen beter maken kan op veel manieren. Duivels uitdrijven? Slangen opnemen? Er is voldoende gif onder mensen dat best weggenomen kan worden. Een nieuwe taal spreken? Dus niet meer kwaadspreken of je over alles negatief uitlaten. Zieken de handen opleggen? Aandacht voor anderen verzacht veel. Wie naar boven blijft staren, verzet geen stap. Wie echter kijkt naar wat er om hem heen gebeurt, kan veel goed doen.
Maar gaat het dan alleen maar om wat we allemaal hier beneden kunnen doen? Soms lijkt het er wel op. ‘Ik heb niet zo veel aan geloof en kerk, als ik maar een goed mens ben. Dat is toch het belangrijkste?’ We moeten het toch hier beneden met elkaar opknappen? Dat staren naar boven levert niets op. Trouwens hebben de engelen bij de Hemelvaart van Jezus niet ook zo iets gezegd. Ga maar aan de slag. Doe maar gewoon, dan ben je al… Het lijkt vandaag wel of de hemel bij veel mensen niet meer bestaat of allang is opgeruimd als een relict uit een ver verleden…
Maar die hemel is niet leeg. Boven is er nog wel ‘iets’. Of mogen we, moeten we zeggen: er blijft Boven Iemand? Gelukkig wel. Jezus zegt: ‘Ik zal met jullie zijn tot aan de voleinding van de wereld.’ Het feest van Hemelvaart houdt spanning in ons bestaan. We moeten het helemaal beneden doen. We zijn verantwoordelijk gemaakt voor ons aardse bestaan en dat van de mensen die ons zijn toevertrouwd. Maar tegelijkertijd is er Boven Iemand die precies weet hoe wij ons leven leiden omdat Hij het zelf hier op aarde heeft gedaan. Jezus heeft drieëndertig jaar hier op aarde rond gelopen, Hij heeft ons bestaan gedeeld. Daarom ook kan Hij heel goed invoelen wat het is om als verantwoordelijke mensen hier op aarde te leven. Jezus is opgenomen in dat mysterie van God, maar niet om het daar rustig aan te doen. Ik zal met je zijn… overal waar je gaat, in alle levensomstandigheden. Ben je verdrietig: Ik ben er. Ben je erg blij: ik ben er ook. Wordt er een kindje geboren, dan ben Ik er als Bron van leven. Sterft er iemand, dan ontvang Ik hem in de ruimte van God. En Ik wil ook zijn bij de mensen die achterblijven en verdrietig zijn.
Hoe? Het gebeurt allemaal door mensen die niet in de lucht blijven staren. Dan verzet je geen stap en gebeurt er niets. Gods werk kan alleen maar gebeuren door mensen die zich laten grijpen door God, zich laten bezielen door Hem. Hij werkt dan met hen mee, staat er in het evangelie. Er staat ook dat Hij hen bemoedigt door tekenen die hen vergezellen. Die tekenen zijn er, ook vandaag. Het is door het werk van enthousiaste mensen dat een wat kaal stuk grond omgetoverd wordt tot een ontmoetingstuin. Het is door bezielde mensen dat er iets moois geschapen is. En de naam is ook prachtig gekozen: ontmoetingstuin. Een van de ziekten van onze tijd wordt bij de horens genomen. Tegen de vereenzaming in, die groeiende is, is hier een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Maar we mogen hier ook een glimp van Gods mooie schepping ontmoeten. We hoeven niet te staren naar boven. We kunnen elkaar aankijken, elkaar in beweging houden. Stappen zetten naar elkaar en naar God.
Joost Jansen o.praem.
overweging op 6 mei 2012
Het is spannend in de eredivisie van het betaald voetbal. Om de tweede plaats wordt gestreden. Zou PSV het halen? Of wordt het toch Feyenoord? Wat maakt een team winnend? Velen zullen zeggen: het hangt voor een groot deel af van enkele sterspelers. De meesten zullen zeggen: het is van belang dat daar een collectief staat. Het geheel van het team is vaak doorslaggevend. Het team is meer dan de optelsom van de afzonderlijke spelers.
Coach Jezus weet dit ook. Hij kijkt naar de groep vrienden die Hij verzameld heeft om de liefde van God uit te dragen. In de nachtelijke uren wanneer Hij zich vaak terugtrekt om te bidden, maakt Hij zich ook zorgen. Hoe zal het gaan als Ik onverhoopt er niet meer zal zijn? Zijn ze dan ook nog zo sterk? Samen? Jezus neemt het beeld van de wijnstok. Een bekend beeld in die tijd én vandaag, overal worden druiven verbouwd in het Middellandse zee gebied. Het beeld spreekt aan. Men begrijpt dat het gaat om het grote geheel en hoe het collectief bezield blijft. De sap moet wel door de ranken blijven stromen. De wijnboer moet wel goed zijn wijnrank verzorgen. En in het voorjaar blijf je onophoudelijk snoeien in een wijngaard.
Hoe moet het verder, als Ik er niet meer ben? Zijn mijn mensen voldoende toegerust? Hebben ze voldoende in huis om zelfstandig door te gaan? Ik vraag het me soms ook af met al die parochies. Wanneer de gewijden, de priesters, wegvallen, kunnen de toegewijden gelovigen zelf verder? Wat is er voor nodig?
Je kunt natuurlijk je aandacht laten uitgaan naar de organisatie. Wanneer alles goed op poten staat dan gaat een parochie door. Zorg dat de administratie goed loopt, dat de financiën geregeld zijn, dat er een goed rooster wordt gemaakt van wie wat doet, zowel voor het kerkgebouw als voor de vieringen, en klaar is Kees. We weten echter allemaal dat dit zo niet werkt, hoewel het ook allemaal gedaan moet worden. Wanneer het hele team goed functioneert, maar de geest ontbreekt en de coach weet niet de ware chemie tussen de spelers te bewaren, dan kun je internationaal voetbal wel vergeten. Er is meer nodig. Bezieling.
Jezus heeft het over: in Mij blijven, zoals Ik in de Vader/God blijf… Het gaat Jezus om bezieling, om de heilige Geest die de goede Geest van Jezus én van God is. Het gaat Jezus om de levensstroom die door onze aderen moet vloeien zoals de sapstroom in de ranken van de wijnstok. Wie openstaat voor deze bezieling heeft niet een vracht aan wetten, regels en voorschriften nodig. Wie liefheeft, weet wat hij moet doen. Augustinus zei eens: bemin en doe wat je wilt. En als je echt bemint dan gaat dat gepaard met een groot respect voor de ander. Dan wil je de ander opbouwen, niet pakken of manipuleren. Liefde opent in ons een kleurrijk palet aan mogelijkheden en aan uitdagingen.
Zijn wij voldoende aangesloten op die sapstroom, die stroom van de geest van Jezus, die stroom van genade, om met elkaar zelfstandig als kerkgemeenschap verder te gaan? Het is misschien een wat heftige vraag. Stel dat wij nu eens samen garant staan voor de boodschap van Jezus, voor zijn werk van geloof, hoop en liefde. Kunnen wij dit aan? Zijn we ieder en met elkaar verantwoordelijk hiervoor? Daar gaat het vandaag wel om. We kunnen ineens niets meer afschuiven op anderen, niet op de pastoor, de bisschop of de paus. Stel je eens voor dat die verantwoordelijkheid helemaal ons in handen wordt gelegd… De schrik slaat ons om het hart.
Maar dan is er dat wat we nu vieren in verbondenheid met elkaar. Dan is er de bemoediging die uitgaat van al de verhalen vol ervaringen van mensen die net als wij in vreugde en soms ook in verdriet hun weg gaan. Dan is er die diepe veiligheid die we – op ieder moment van de dag – bij God mogen vinden. Dat ene gebedje, dat ene kaarsje: het doet soms wonderen. Wanneer we hier aan trouw blijven en dit uitstralen naar onze omgeving, dan spelen we wellicht niet Europees voetbal, maar dan is onze bewogenheid, onze liefde wel grenzeloos. Dan zijn wij die wijnstok van de Heer. De wijn die dan geschonken kan worden, moet dan wel goed zijn!
Joost Jansen o.praem.