Wanneer we dit verhaal plaatsen in ‘vandaag’ en in het Israël van vandaag dan is die Samaritaan een Palestijn. Het overbekende verhaal van de Barmhartige Samaritaan komt dan wel in een ander en actueler licht te staan. Want de hele problematiek van de tweespalt tussen Israëliërs en Palestijnen komt levensgroot in beeld. Met de verdachtmakingen, met het elkaar de schuld geven, met ook de haat. Maar ook met de vele initiatieven op lokaal niveau om tot een beter verstaan tussen deze twee bevolkingsgroepen te komen.
Het gaat mij nu niet om een politieke mening met jullie te delen. Het is voor mij een eigentijds voorbeeld hoe wij leven met beelden, beelden van elkaar. Ook daarom dit verhaal van Jezus, deze gelijkenis, als antwoord op de vraag: wie is mijn naaste.
Wie is die naaste? Er komen een aantal mensen in beeld: de priester, de leviet, de Samaritaan, het slachtoffer, de herbergier, en misschien ook wel degene die het verhaal vertelt. Want waarom vertel je een verhaal, en juist dit verhaal? Ze zijn allemaal naasten van elkaar, maar heel verschillend. De priester heeft zijn verantwoordelijkheid en hij moet wel spic en span bij de tempel in Jeruzalem aankomen. De leviet evenzeer.
Zij zullen wellicht gedacht hebben: dat is echt een probleem vandaag, al die inbraken, al die bootvluchtelingen, al die mensen die amper Nederlands spreken maar wel hier komen werken en profiteren van onze sociale voorzieningen. De Wildersen zijn van alle tijden. De priester en de leviet zullen waarschijnlijk goede bedoelingen hebben gehad. Zij willen het probleem in de kern oplossen. Het gaat tenslotte om de internationale verhoudingen… U begrijpt: er zijn ontzettend veel raakvlakken met vandaag. Sommige politici - hier en overal - doen niet anders. Die Samaritaan is anders, hij ziet de man langs de weg en handelt. Hij is om die ene mens bewogen. Misschien moet hij een flink aantal andere mensen laten wachten, of zelfs laten liggen. Die ene mens die nu hem aankijkt, deze mens telt op dit ogenblik.
Paus Franciscus is maandag j.l. naar Lampedusa gevlogen. Een impuls bij hem nadat er weer een bootje met vluchtelingen was gekapseisd en mensen waren verdronken. Geen maanden van voorbereiding voor een pausbezoek. Een bliksembezoek. En de vraag van deze paus op dit eilandje in de Middellandse zee: Adam, mens, waar ben je? Kaïn, waar je broeder? De vragen worden gesteld door een kleine man in een witte toog. Eeuwenoude vragen met hoog actualiteitsgehalte. Waar ben ik, als iemand een beroep op mij doet? Alleen al omdat hij of zij mij aankijkt, vragend, smekend soms.
Ik ben dan vaak als Adam die op het moment dat hem de vraag gesteld wordt ‘Adam, waar ben je?’ zich verschuilt in de bosjes omdat hij zich schaamt. Misschien is dat het eerste wat je moet doen, net als de priester en de leviet die iemand voorbijlopen: je schamen. Want als je je schaamt dan spreekt je geweten. Als je je schaamt dan voel je dat je het anders had moeten doen en dat je het niet gedaan hebt. Je hebt spijt. Dat is mooi, menselijk en goddelijk tegelijkertijd. Als je spijt hebt, kun je een andere keer ook anders doen.
Wij hebben allemaal beelden van een ander. Wij hebben kritiek op die priester, die leviet, op dat slachtoffer langs de weg, misschien zelfs op die Samaritaan. Maar wat telt is of we ons laten raken. Wat telt is of we barmhartigheid toelaten, ook al hebben we tal van redenen om ons aan die ontmoeting te onttrekken. Wie zich laat raken, verandert. Wie barmhartigheid toelaat, gaat anders handelen. Daarom dat dit verhaal van de barmhartige Samaritaan miljoenen christenen en andere mensen van goede wil, heeft bewogen. Daarom dat dit verhaal actueel blijft.
In deze maanden gaan veel mensen op weg. We komen andere mensen tegen, in andere omstandigheden. Hoe reageren wij? Laten we ons raken door wat we zien? Die ene blik, die ene uitgestrekte hand kan ons anders maken. Als ik me laat raken dan ben ik de naaste van die vrouw, van die man. En laten we onze beelden even los.
Die barmhartige Samaritaan kunnen we allemaal zijn, als we ons laten raken.
Joost Jansen, norbertijn